Steeds vaker komt het bij ons voor dat er taxaties worden verricht voor klassiekers, restauratieobjecten etc. die niet w.a. casco oftewel all-risk worden verzekerd. De redenering hierachter is vaak uiteenlopend en wel als volgt:
a. Ik gebruik de auto heel beperkt, vaak minder dan 1000 km. per jaar en vind een all-risk verzekering onnodig of te duur. Ik verzeker uitsluitend w.a., w.a. plus of extra. Bij schade wil ik echter wel kunnen aantonen aan de tegenpartij (dat moet dan wel de schadeveroorzaker c.q. schuldige zijn) wat de vervangingswaarde is. Dan is er geen discussie op basis van uitkering dagwaarde.
b. Ik gebruik de auto momenteel niet en/of ben hem aan het restaureren. Ik wil hem verzekeren voor brand/diefstal totdat het geheel rijklaar is en laat hem dan definitief (her)taxeren.
c. Ik laat mijn auto momenteel restaureren en de restaurateur heeft geen verzekering voor zijn restauratieobjecten. Dit komt heel vaak voor! Daarom laat ik nu de vervangingswaarde bepalen met in het rapport de voortgang van de restauratie richting het te verwachten eindbedrag. Nadat de auto helemaal klaar is wordt definitief de waarde bepaald.
De punten b. en c. zijn de laatste tijd heel actueel. Regelmatig worden we opgeschrikt door het nieuws dat er weer een stalling, garage of restauratiebedrijf in vlammen is opgegaan. Ook particulieren die hun stalling aan een vriend of kennis verhuren hebben de inhoud vaak niet verzekerd of gaan ervan uit dat de betreffende voertuigen door de eigenaren wel zijn verzekerd.
Ook al hebt u foto’s en ander bewijsmateriaal van uw verloren goed, het getouwtrek om de waarde dus het schadebedrag blijft. Hebt u uw auto verzekerd op basis van een vaste taxatie met een door een register taxateur opgemaakt rapport volgens artikel 7 : 960 BW dan is daarmee de zaak goed geregeld.